Zoek op inhoud

Tommy wil eigenlijk niet verder komen als ik hem roep. Hij hangt over de stoel in de wachtkamer en moeder moet hem aansporen. Ik snap het wel. Jaren geleden kwam hij elke week voor bloedonderzoek en een infuus met medicijnen. Dat was niet leuk. Hij had leukemie.

Na de eerste intensieve behandeling in het centrum, kwam hij wekelijks bij ons. Dan prikte ik een naald in een kastje onder de huid. Vanuit dat kastje liep een buisje naar een grote ader. Zo konden we bloed afnemen en medicijnen geven. Hoewel we altijd de huid verdoofden met een toverpleister, bleef het vervelend. Na een tijdje ontdekten we dat het makkelijker werd als ik met een gek stemmetje een raar liedje zong. Dat leidde een beetje af. Toch bleef hij bang en boos.

Ik weet nog dat we de ziekte ontdekten. Hij was net drie jaar oud toen hij, tijdens een dienst op zaterdag, in het ziekenhuis kwam. Hij koorts, een paar blauwe plekken en was intens bleek. Het bloedonderzoek was duidelijk: leukemie. De wereld van de ouders stortte in. Hij moest naar het centrum voor de eerste behandelingen. Daarna kwam hij elke week bij ons. De behandeling was en is voor kind en ouders loodzwaar. Gelukkig genezen tegenwoordig verreweg de meeste kinderen.

Vijf jaar na de behandeling wordt hij genezen verklaard, dat zal over een half jaar zijn. Vandaag is hier de laatste controle. De bloeduitslagen van vandaag zijn binnen en ik laat ze moeder zien. ‘Toch weer een opluchting’, verzucht ze, ‘het blijft altijd spannend’. 

Sinds het afronden van de behandeling gaat het goed. Het haar van Tommy groeit normaal, hij eet goed, gaat naar school, speelt en sport als alle andere kinderen. Thuis gaat het ook goed. Natuurlijk stond de wereld in die jaren op zijn kop en was alle zorg en aandacht op Tommy en de leukemie gericht. Langzamerhand heeft het gezin het gewone leven weer opgepakt. Ze durven weer naar de toekomst te kijken. 

Tommy vindt mij nog steeds niet leuk. Als ik hem nakijk, het is de laatste keer, zing ik een gek liedje. Hij glimlacht zowaar, voor het eerst in al die jaren.

Als we afgerond hebben en moeder met Tommy de deur uitloopt, zegt hij: ‘Dag dokter van de gekke liedjes’  en hij huppelt de gang in. 

Tjalling de Vries (algemeen kinderarts in het MCL)


Ik bin Lik

‘Hoi’, sis ik tsjin him. ‘Ik bin Berber. Wa bisto?’

‘Ik bin Lik’

Niet leuk

Tommy wil eigenlijk niet verder komen als ik hem roep. Hij hangt over de stoel in de wachtkamer en moeder moet hem aansporen. Ik snap het wel. Jaren geleden kwam hij elke week voor bloedonderzoek en een infuus met medicijnen. Dat was niet leuk. Hij had leukemie.

Zomervakantie, leuk! Toch?

85% van de Nederlanders gaat op zomervakantie en 75% van hen gaat naar het buitenland. Nederland heeft veel te bieden, maar we blijken een reislustig volkje. Zo ook wij! Dit keer was Kroatië de eindbestemming.

Dichtbij

Als draagconsulent adviseer ik ouders over het veilig en ergonomisch dragen van hun kindjes, maar een ander onderdeel van mijn werk is het doorbreken van hardnekkige mythes in onze maatschappij als het gaat over de ontwikkeling van kleine kinderen. Eén daarvan heeft betrekking op het slapen: ‘Als je een baby te veel nabij houdt en laat slapen in een draagdoek of draagzak, verwen je een baby en leert je baby niet alleen te slapen.’ Ik verkeer niet in de illusie dat ik je in deze korte column tot in de diepte kan uitleggen waarom ik deze mythe de wereld uit wens, maar ik plant graag een zaadje en nodig je uit tot verdere verdieping.

Dit artikel stond in:

Heit & Mem

2021 #1

Dit kear yn de heit&mem ha wy artikels oer Frysk yn ’e klasse, help by opfieden, brânfeiligens, oer hoe’t je bern belûke by rou, de moaiste Fryske berneboeken en noch folle mear!

Hjirûnder stean alle artikels dy’t ek yn it blêd steane en kinst ek digitaal troch de heit&mem hinne blêderje.

Bekijk magazine