Zoek op inhoud

Meertalig opvoeden. Hoe doe je dat? Hier de meestgestelde vragen mét antwoorden voor je op een rijtje.

1. Kunnen we ons kind de Friese taal meegeven, ook al spreken we zelf geen Fries?

Jazeker! Er zijn je al veel gezinnen voor gegaan. Er is genoeg hulp om je heen, denk aan mooie prentenboeken, websites en televisieprogramma’s. Maar ook Friestalige peuterspeelzalen, kinderopvang, buren en vrienden kunnen voor een Friestalige omgeving zorgen. En dan zijn er natuurlijk ook nog mogelijkheden om als ouder het Fries te leren.

2. Wat als maar een van de ouders de Friese taal spreekt?

Bij veel families in Fryslân wordt thuis meer dan één taal gesproken. Zolang kinderen beide talen genoeg om hen heen horen zullen ze die taal meekrijgen en (passief) leren spreken. Een minderheidstaal als het Fries heeft wel extra aandacht nodig. Probeer als Friese ouder dus zo consequent mogelijk te zijn in de taal waarin je spreekt, ook al spreekt je kind op een gegeven moment een andere taal terug.

3. Wanneer kunnen we het beste Fries beginnen te spreken?

Hoe eerder, hoe beter. Je kunt gerust vanaf de geboorte al beginnen, zelfs in de buik worden de specifieke klanken van die taal al opgeslagen. Kleine kinderen pikken een taal op zonder dat ze het zelf door hebben. Hoe jonger ze zijn, hoe makkelijker het voor iedereen is.

4. Zijn meerdere talen niet verwarrend voor kinderen?

Nee! Wanneer kinderen woorden en talen door elkaar halen, betekent het niet dat het verwarrend voor hen is. Dit hoort gewoon bij het leerproces. Wanneer ze ongeveer vier jaar zijn, zullen ze de talen beter kunnen scheiden.

5. Zullen mijn kinderen twee talen net zo goed leren als één?

Er is geen limiet aan wat een kind aan talen kan leren. In sommige landen spreken hele jonge kinderen drie of vier talen. Meestal helpt de ene taal de andere, en wordt het gemakkelijker om andere talen te leren.

6. Ik wil graag dat mijn kind naar een drietalige school gaat, maar ik ben bang dat ik dan niet kan helpen met het huiswerk.

Geen zorgen, je staat er niet alleen voor. Wanneer je kind drie of vier jaar is, zal het al voor je kunnen vertalen. Leraren zullen u ook kunnen helpen. Maar het belangrijkste is dat u uw kind aanmoedigt! Het huiswerk moeten ze tenslotte zelf doen.

Geef je kinderen een goede start! Wanneer ze volwassen zijn, zullen ze je dankbaar zijn.

Zie ook: de digitale taalgroeimeter


De Fryske famyljefloggers

Tjits van der Wal wennet mei har man Jelke en beide bern Sake (hast 6) en Yldau (9 moanne) yn Broeksterwâld. Sy is mem en flogger. Har ‘Tjits flochs’ begjinne steefêst mei de sin ‘in nije dei, in nije floch’ en soms in stevich akkoard op de gitaar derop ta.

Sa prate wy thús: René en Jolanda

René en Jolanda Zeldenrust wenje yn It Hearrenfean, binne fan Frysk komôf, mar prate Hollânsk mei elkoar. Mei harren trije bern prate se wol Frysk. Dy hawwe ek Fryske nammen: it famke fan fjouwer jier hjit Simmer, har broerke fan trije Stoarm en de namme fan it jongste jonkje, fan ien jier, is Moanne.

Frysk yn ’e klasse It Tredde Sté

‘In u mei in dakje sprekke we út as in “oe”’, seit juf Anna Veenje fan OBS It Tredde Sté yn Jirnsum. In learling út groep 5 lêst lûdop in tekst foar oer in tiny house. By it wurd ‘skjinmeitsjen’ stroffelt se efkes. Mar har klasgenoatsje wit presys wat der stiet en helpt har.

In Fries om utens: Karla van der Ploeg Habel

Namme: Karla van der Ploeg Habel
Wennet yn: Ulm, Montana, USA
Mei: Cody, Edward (5 jier) en Elaina (3 jier) Habel