De verpleegkundige belt: ‘Kom meteen naar de acute kamer.’ Als ik daar binnenkom zie ik een slap en bleek jongetje liggen. Uit zijn mond hangen slierten bloed en er liggen bebloede handdoeken op de grond. De verpleegkundige geeft al extra zuurstof en sluit bewakingsapparatuur aan. Ik voel dat de hartslag veel te hoog is. ‘Dit kind is in shock, door het bloedverlies uit de mond!’, roep ik.
Snel breng ik een infuus in, best wel lastig in zo’n situatie, maar het lukt. Via dat infuus dienen we vlug veel vocht toe. We werken geconcentreerd en gebruiken korte opdrachten. Na een paar minuten wordt de kleur beter en daalt de hartslag.
Bij Jonathan, hij is twee jaar oud, zijn de vorige dag de keelamandelen verwijderd. Blijkbaar is een bloedvat opengescheurd. Dat bloedvat moet snel dichtgemaakt worden en daarom bel ik de KNO-arts. Zij regelt direct een OK-team en we brengen Jonathan naar de operatiekamer. Hij is inmiddels actiever: hij huilt en kijkt rond; hij wil naar zijn vader. We dragen Jonathan over aan het OK-team.
De verpleegkundigen en ik lopen terug naar de afdeling en geven elkaar een high five. ‘Hij is beter deze kamer uitgegaan dan hij erin kwam’, zegt een van beiden.
We zijn blij dat het zo goed ging en dat het allemaal lukte. Iemand brengt koffie en we nemen de gang van zaken door. Het is na zo’n acute gebeurtenis goed om zelf even bij te komen, maar ook om even alles na te lopen. Wat ging goed en wat moet de volgende keer beter? Op die manier houd je elkaar scherp en leer je voor een volgende keer. Over bijna alle stappen zijn we tevreden, maar we vinden dat we de ouders wel van alles gevraagd hebben, maar hen niet voldoende op de hoogte gehouden hebben van wat we dachten en deden.
Mede daarom loop ik later die dag nog even naar ze toe. Vader en moeder zitten op de bank. Op mijn vraag hoe het met hen gaat en of ze begrijpen wat er gebeurd is, antwoordt vader: ‘Nou, ik zag jullie heel hard je best doen voor Jonathan en we begrepen dat het even heel spannend was. We zijn blij dat jullie dat deden. Het ging allemaal zo snel, voordat we het wisten was Jonathan op de operatiekamer. Vijftien minuten later was het al klaar en mochten we naar hem toe.’
Moeder beaamt het: ‘Toen hij begon te bloeden zijn we snel naar het ziekenhuis gereden en naar de kinderafdeling gelopen. Ik was blij dat de verpleegkundige Jonathan uit mijn armen pakte en zuurstof gaf. De KNO-arts heeft ons uitgelegd dat dit soms voorkomt en dat het bij Jonathan wel heel heftig was. We zijn erg geschrokken en nu vooral blij dat het goed gegaan is.’
En Jonathan? Hij likt aan een ijsje en speelt met een autootje. Het infuus zit nog in zijn arm. Hij kijkt me niet aan, hij is te druk met spelen. Gelukkig maar.
Tjalling de Vries (1959) is sinds 1991 algemeen kinderarts in het Medisch Centrum Leeuwarden. hij is getrouwd en vader van drie kinderen: Fedde (1991), Marga (1995) en Anne (1998).