Beide ouders zitten stijf van spanning in de kamer als ik binnenkom. Renske ligt op de arm van moeder. Volgens de hielprik werkt de schildklier van Renske niet goed en daarom moest ze naar het ziekenhuis. Met grote ogen kijken de ouders me aan: wat gaat er nu gebeuren?
Eerst stel ik vragen over de zwangerschap en geboorte en ik vraag of er in de familie mensen met schildklierproblemen zijn. Renske is het eerste kind en alles ging zoals je hoopt: kleine zorgen, kleine kwalen, maar geen grote problemen. De twintigwekenecho was normaal. Renske is geel geweest. Daarvoor is bloed afgenomen en behandeling was niet nodig. Ze drinkt redelijk, ze moet af en toe wel aangespoord worden.
Als ik Renske nakijk vind ik geen afwijkingen. Het is aan de buitenkant een prachtig meisje. De volgende stap is dat we bloed afnemen om te kijken of de schildklier echt niet goed werkt, vaak blijkt het mee te vallen.
Bij Renske valt het niet mee; de schildklier werkt niet goed. Daarom nemen we haar op, zowel voor verder onderzoek als voor de behandeling. Het onderzoek is belangrijk om te kijken of er een schildklier aangelegd is of dat er een probleem in de werking ervan ligt. Bloedonderzoek en scans volgen. Voor Renske en ouders niet leuk en over de kraamtijd komt een grote wolk van zorgen voor nu en de toekomst.
Bij Renske is de schildklier niet goed aangelegd. De schildklier maakt schildklierhormoon en dat hormoon stimuleert de groei en stofwisselingsprocessen. Een tekort veroorzaakt groeiachterstand en achterstand in ontwikkeling. Gelukkig is een tekort goed te behandelen door het geven van het hormoon en dan zijn de groei en ontwikkeling helemaal normaal. Dat lijkt simpel: elke dag een tablet met schildklierhormoon, maar dat moet wel het hele leven lang: dag in, dag uit. Dat is heel wat. Bij het groeien moet de dosering telkens aangepast worden en dat betekent ook vaak bloed prikken, zeker in de eerste jaren.
Renske wordt opgenomen en komt aan de monitor. Haar hartslag is te traag. Na een paar dagen is de hartslag normaal en verdwijnt de gele kleur. Ze drinkt veel beter aan de borst en groeit goed. Allemaal tekenen dat het tekort aan schildklierhormoon over is. Na een week kan ze naar huis.
In de jaren erna komen Renske en haar ouders regelmatig langs. Het gaat heel goed. Renske groeit als kool en ontwikkelt zich normaal. Het dagelijks slikken van schildklierhormoon gaat zonder problemen, het hoort er helemaal bij.
En wat vindt Renske? Het prikken vindt ze stom, daar ziet ze altijd tegen op. Maar verder? ‘Gewoon’, zegt ze dan en haalt haar schouders op.
Tjalling de Vries, kinderarts MCL