Knuffels, wie is er niet groot mee geworden? Ze zijn er in verschillende soorten en maten, maar ze hebben bijna allemaal een zelfverzonnen naam. Meestal een erg voor de hand liggende naam. De naam moet herkenbaar, herleidbaar en voorspelbaar zijn. Blijkbaar zit dat er al jong in. We mogen, hoe jong ook, graag dingen en dieren in hokjes plaatsen. Op mijn achtste kreeg ik een witte olifant van Sinterklaas. Ik noemde hem Ollie.
Meestal worden bepaalde fysieke eigenschappen gebruikt. Kleuren (Witje), maar ook verwijzingen naar het dier zelf. Nijntje is daar een briljant voorbeeld van. Een konijn die je Nijntje noemt. Kom er maar eens op. Makkelijk denken is soms best moeilijk.
Ik had thuis een kat. Een echte. Onze katten werden nooit heel oud, het voordeel hiervan was dat ik in mijn jeugd wel een aantal verschillende katten heb gehad en deze ook allemaal een naam mocht geven. Onze zoon kan nog niet praten dus heb ik hem alvast een beetje geholpen. Zo zijn daar Gaya de Giraffe, Zetje (een gratis knisperding van een hier niet te noemen zorgverzekering), Freddy de Vuurvlieg en Knuf. Zelf probeer ik wel eens buiten de bestaande paden te treden. Een naam te kiezen die kant noch wal slaat. Toch kom ik dan snel weer terug op mijn beslissing en kies ik weer voor het bekende, het veilige. Een olifant ‘Ollie’ noemen, of Grijsje, of Dombo. Zo is hoe het hoort, is ons geleerd.
Bij knuffeldieren worden nog wel eens wilde uitstapjes gemaakt. Bij levende huisdieren worden er steeds meer mensachtige namen gebruikt. Fenna, Noeshka, Rolf, Puk, Jip en Truus. Laatst hoorde ik iemand die had twee hangbuikzwijntjes. De ene noemde ze Karbo, de andere Naadje. Dat vond ik creatief. Toch blijft het makkelijke denken een kunst. Genoeg mensen die thuis het zachte knuffeldier ‘poes’ of ‘schaap’ noemen.
Ik hoop van harte dat zoveel mogelijk kinderen de namen van hun knuffels en dieren zelf mogen blijven kiezen. Volwassenen bepalen al zoveel namelijk. Als het aan mij had gelegen waren Woezel en Pip naamloos gebleven. Dat verkoopt natuurlijk voor geen meter, maar het had me wel mooi geleken. Een herfstige zondag. Mijn zoon en ik. Een kado uitpakken en daar een blauwe en een gele hond aantreffen. En dan nadenken over de namen. Heel diep nadenken. Ik denk niet dat we dan op Woezel uit waren gekomen. Misschien wel Harm. Of Wiebe. Of toch gewoon ‘hûntsje’.
Dikke knuffel,
Ronald