Zoek op inhoud

Kijk eens naar de blote voetjes van je baby, met die piepkleine teentjes. Vertederend toch?
Na een aantal maanden komt de fase waarin je de eerste schoenen koopt. Die zijn vaak zo schattig dat veel ouders ze bewaren. Maar wanneer koop je dat eerste paar? En waar moet je op letten? Jeugdarts Ingrid Hoogma ziet dagelijks minivoetjes voorbijkomen. Zij geeft tips. Geen mens staat er eigenlijk bij stil, maar een voet is een complex onderdeel van je lichaam. Achtentwintig botjes zitten erin en een voet is pas uitgegroeid als een kind twaalf jaar is. ‘Voeten van een jong kind hebben nog veel babyvet. Waar een volwassene een holte heeft, zit bij een baby nog weefsel. Waardoor een kindervoet dus dikker en platter is. Een platvoet is het niet. Dit weefsel is nodig om een steunvlak te creëren zodat het kind zijn evenwicht kan bewaren. Daarom is het onverstandig om peuters en kleuters al steunzolen te geven. De meeste kinderen hebben die echt niet nodig.’

Struikelen

Ook de stand van de benen verandert in de loop van de jaren. ‘Een baby heeft meestal o-benen. Een peuter x-benen. Veel peuters die nog maar net lopen, zetten hun voeten naar binnen of juist naar buiten. Allemaal bedoeld om stevig te kunnen staan. Als ze hard lopen of moe worden, struikelen ze soms over hun eigen benen. Geen zorgen over maken, dat gaat over als ze ouder worden.’ Het beste is om een jong kind in huis op blote voeten of op sokken met anti-slipzooltjes te laten lopen. De meeste ouders doen dit ook. ‘Op die manier maakt je kind het beste contact met de grond, traint het zijn spieren en bewaart het zijn evenwicht het beste. “Echte” schoenen komen in beeld als je met je kind buiten gaat wandelen. Schoenen zijn nodig als bescherming en niet als ondersteuning. Op de fiets kan een kind dus nog best sokken met leren slofjes (met drukknoopjes) dragen. Die beschermen prima tegen de kou.’   

Een goede schoen is een schoen die goed past en niet een schoen die duur is

 

Groeien

In die eerste twee jaren na het gaan lopen, groeien kindervoeten soms drie maten per jaar. Regelmatig opmeten is dus het devies. ‘De meeste schoenen hebben een binnenzooltje dat je eruit kunt halen. Zet het voetje daarop en bekijk de maat. Zorg voor voldoende ruimte in lengte (1,5 centimeter extra voor de groei) en breedte, goede steun voor de hak én – heel belangrijk – een soepele zool. Hierdoor leert de voet om zich af te wikkelen. Dat lukt niet in houten klompen en regenlaarsjes. Trek je kind die dus niet hele dagen aan.’

Uit: De Lytse Heit & Mem nr. 1 2014