Rituelen en dwanghandelingen
Onderweg naar school tikt je dochter alle lantaarnpalen aan. Je zoon wil alleen over de trottoirband lopen. Herkenbaar? Vrijwel alle kinderen vertonen in een bepaalde leeftijdsfase dwanghandelingen. Dat is niet erg en onderdeel van de normale ontwikkeling.
‘Ik loop met één been op de stoep
en één been in de goot
en als ik dat niet doe
dan ben ik morgen dood.
Ik kom er niet vanaf
ik baal er wel eens van
ik weet alleen maar dat ik het niet laten kan.’
“Kinderen voor Kinderen” zongen er jaren geleden al over: dwanghandelingen en rituelen. Ze worden uitgevoerd om een gevoel van veiligheid af te dwingen. Meestal is het een tijdelijke fase.
Janneke de Boer uit Weidum herkent het in haar eigen gezin. Zij heeft twee kinderen, zoon Peke van acht en dochter Siske van zes. Terwijl haar zoon in alle opzichten makkelijk is, heeft Siske een langere gebruiksaanwijzing. Rituelen horen daarbij. ‘Het kost Siske extra tijd om op school te komen. Dat begint al in onze tuin: ze zet haar voeten alleen maar op bepaalde stenen neer, en op het trottoir kiest ze ook “haar” tegels uit. Op het schoolplein volgt zij, met haar blik gericht op de grond, een eigen route via een vast patroon. Het irriteert me wel eens, omdat zij hierdoor soms nog maar net op tijd in de klas zit.’
‘Ik loop met één been op de stoep
en één been in de goot
en ook nog achteruit
is dat niet idioot
dan moet ik op de hoek
nog even blijven staan
omdat er anders vast een hoop verkeerd zal gaan.’
Janneke herkent wel iets in de handelingen van haar dochter. ‘Zelf had ik ooit de neiging om, voordat ik naar mijn werk reed, nog eens extra te controleren of ik het gas wel uit had gedaan. Wellicht maakt je dat als moeder nu alerter. Maar vooralsnog maak ik mij geen zorgen om Siskes gedrag.’
Bijgeloof
Het aantikken van een lantaarnpaal of het huppelen over bepaalde stenen om een goed cijfer voor een dictee te krijgen, is geen reden tot ongerustheid. Het is een vorm van bijgeloof om geluk af te dwingen en ongeluk te vermijden. Er zijn veel voorbeelden bekend van sporters en artiesten die voor een wedstrijd of optreden speciale handelingen verrichten of een poppetje op zak hebben.
Als rituelen een steeds belangrijkere rol gaan vervullen en zoon of dochter daar zelf last van krijgt, is het raadzaam om er met elkaar over te praten. Waait de dwang niet vanzelf over en belemmeren de handelingen je kind in z’n dagelijkse bezigheden, dan kun je advies buiten de deur zoeken.
Juffershondjes
Psychologe Riek Klooster uit Leeuwarden ziet geregeld cliënten – waaronder ook kinderen in de basisschoolleeftijd – die last hebben van angststoornissen en dwanghandelingen. ‘Wie er gevoelig voor zijn? Ik zeg altijd: je hebt kinderen als juffershondjes en als olifanten. De olifanten zijn niet warm of koud te krijgen. De juffershondjes zijn stressgevoelig en hebben soms rituelen nodig om spanningen de baas te blijven. De aanleg voor stress is vaak erfelijk. Ouders die zelf stressgevoelig zijn, signaleren die “rare gedragingen” sneller.’
‘Ik tel de tegels van de straat
maar het putje telt niet mee
het zijn er 70 precies tot aan de brug
en als ik me vergis,
moet ik helemaal terug.’
Riek Klooster: ‘Ik sprak een meisje dat van zichzelf allerlei ditjes en datjes moest doen voordat ze naar de wc “mocht”. Waardoor ze vaak in haar broek plaste. Een jongen had elke ochtend een kwartier nodig om in de klas op gang te komen. Als hij een boek uit zijn vak moest pakken, moest hij eerst van zichzelf zijn hele vak opruimen en al zijn pennen ordenen. Een meisje was niet uit haar loop-ritueel te halen en móest haar eigen route volgen, ook al stonden al haar vriendinnen haar te roepen.’
Piekeren
Angst, dwang en piekeren, ze liggen in elkaars verlengde. ‘Een jongen had gehoord dat het slecht was voor je ogen om veel te lezen. Hij piekerde zó veel over blind worden, dat hij niet meer durfde te kijken naar een boek, tv, computer of schoolbord. Piekeren over diefstal en inbraak heeft tot gevolg dat kinderen controle-dwang ontwikkelen. Heel bekend zijn twijfels als “heb ik mijn fiets goed op slot gezet” en “heb ik de deur wel op slot gedraaid”. Eén keer extra controleren kan geen kwaad. Anders wordt het, als het controleren te veel tijd en energie gaat vragen. Als ouder kun je je kind helpen door over die angst te praten. Voer een handeling samen uit en probeer het aantal controles stap voor stap te verminderen.’
‘Lukt het je kind niet om zelf het patroon te doorbreken, schakel dan hulp in. Wacht niet te lang want dwanghandelingen kunnen zich namelijk als een olievlek uitbreiden. Door middel van cognitieve gedragstherapie in combinatie met ontspanningsoefeningen is er veel tegen te doen.’
Voor informatie voor ouders én kinderen over angst en dwang, kijk op: www.bibbers.nl en Wat kun je doen als.. ?