Fokke zit bleekjes op schoot bij zijn moeder. Hij heeft z’n duim verlegen in z’n mond. Als ik hem uitleg dat ik geen nare of pijnlijke dingen doe, ontspant hij zich. ‘Wat is er aan de hand?’ vraag ik.
Fokke antwoordt niet, dat laat hij aan moeder over. Fokke heeft nu al een paar weken last van krampen en buikpijn. Als hij zit te spelen, kan het zomaar zijn dat hij gaat liggen en begint te huilen. Hij grijpt dan naar zijn buik. Ze zijn een paar keer bij de huisarts geweest en ook op de spoedeisende hulp, omdat ze dachten dat hij een blindedarmontsteking had. Dat was niet zo. Ze zeiden dat het wel over zou gaan, maar hij heeft er al bijna een maand last van. Hij gaat volgende maand naar de basisschool en dat kan zo niet.
‘Vervelend lijkt me dat’, zeg ik en ik vraag naar de poep. Fokkes ogen gaan wijd open. Over poep en plas praten is voor dokters heel gewoon, maar sommige kinderen vinden dat maar raar. Ik vraag: ‘Hoe is het met het poepen? Doet het zeer? Is het hard of is het juist heel dun, net als water? Ziet het er anders uit? Ruikt het anders?’ Er zijn veel vragen over te stellen. Als ik ‘poep’ zeg, lacht Fokke om zijn duim heen. Zijn moeder vertelt dat de poep dunner en wat gelig en vettig is. Het ruikt ook viezer.
Ik onderzoek Fokke, en behalve dat hij bleek is, is alles normaal. ‘Het zou best kunnen dat hij een infectie heeft met een parasiet,’ zeg ik, ‘het lijkt me verstandig dat Fokke in een potje poept en dat we dat onderzoeken.’ Fokke moet lachen: ‘Ik kan toch niet in een potje poepen?’ ‘Misschien lukt dat wel. En anders kan je moeder de poep wel in een potje scheppen’, zeg ik. Fokke vindt het maar gek.
Na een paar dagen krijg ik de uitslag: giardia. Dat is een parasiet die deze klachten kan veroorzaken. Met een kuur antibiotica is dat te verhelpen. Ik bel moeder, leg het uit, schrijf het recept en vraag of ze me over veertien dagen wil laten weten hoe het gaat. Als ze dan belt, vertelt ze dat het goed gaat, Fokke is weer de oude. Op de achtergrond hoor ik Fokke. ‘Wie heb je aan de telefoon?’ vraagt hij. ‘De poepdokter,’ antwoordt moeder, en naar mij: ‘zo heet u hier.’
Tjalling de Vries (1959) is sinds 1991 algemeen kinderarts in het Medisch Centrum Leeuwarden.
Hij is getrouwd en vader van drie kinderen: Fedde (1991), Marga (1995) en Anne (1998).
Uit: heit&mem nr. 1 2019