Zoek op inhoud

Als ik door de binnenstad loop, komt een vrouw naar me toe en vraagt me: ‘U bent toch kinderarts?’ Ik knik. Ze pakt mijn hand en zegt: ‘Ik wil u nog bedanken. Jaren geleden werd onze zoon, Leo, geboren en hij werd na een dag heel ziek. U hebt voor hem gezorgd. Weet u het nog? Het is goed gegaan en nu is hij al groot en heeft nergens meer last van. Hij heet Leo. Weet u het nog?’ 

Ziek
Tja, Leo was ik nooit vergeten. Hij was thuis geboren en na een dag vond de verloskundige hem niet lekker en bracht hem naar het ziekenhuis. Ik zag een bleke, kreunende zuigeling. Hij stopte al zijn energie in het ademen. In mijn opleiding tot kinderarts had ik geleerd: een voldragen zuigeling die na de geboorte zo doet heeft een infectie, een hartafwijking of een stofwisselingsziekte.

Met de verpleegkundigen van de couveuseafdeling deden we wat moest: zuurstof geven, aan de bewaking leggen, bloed afnemen voor onderzoek, infuus inbrengen en vocht geven om de bloedsomloop te ondersteunen. We voelden goede polsslagen in de armen en hals, maar niet in de liezen en aan de voeten. Dat is een typisch verschijnsel voor een vernauwing van de aorta, de grote lichaamsslagader. Deze verschijnselen ontstaan meestal na een dag als een buisje tussen de longslagader en de aorta (Botal’s buisje) dichtgaat. Gelukkig is er een medicijn (PGE) waarmee we dat buisje weer open kunnen krijgen. Dat gaven we Leo en dat deed hem goed, zijn kleur verbeterde.

Omdat hij zo ziek was, legden we hem aan de beademing en belden met de intensive care voor pasgeborenen in Groningen.

Operatie
De kinderartsen van die afdeling haalden Leo op met een speciale ambulance. In Groningen werd een hartecho gemaakt. Hierop werd de vernauwing gezien en niet lang daarna werd hij geopereerd. Dat ging goed, maar was natuurlijk wel spannend voor zijn ouders. Na een week kon hij naar huis. Vanwege zijn hartafwijking bleef hij in Groningen onder controle, mijn hulp was daarbij niet nodig.

Dankbaarheid
Moeder bedankt mij en daarmee veel mensen: verpleegkundigen, kinderhartspecialisten, ambulancepersoneel en alle anderen die achter de schermen hun steentje bijdroegen: van hartchirurg tot schoonmaker. Ook bedankt ze de mensen die ons kinderartsen leerden hoe kinderen die zo ziek zijn op te vangen en erachter te komen wat er aan de hand is.

Als ze wegloopt, gaat ze een winkel binnen, ze loopt naar een blonde jongen; het zal Leo zijn. Moeder zegt wat tegen hem en hij draait zich om, kijkt naar me en steekt zijn hand op, zonder te lachen. Hij kent me niet, maar ziet er gezond en sterk uit. Gelukkig maar.

Nr. 2 2016: 23 septimber 2016

Tjalling de Vries