Van de 235 pedagogisch medewerkers bij Sinne kinderopvang zijn er ongeveer tien man, meer dan het landelijk gemiddelde van twee procent, maar nog altijd niet veel. Ouders blijken juist blij te zijn met een stoere man ‘op de groep’.
Bas de Haas werkt al 18 jaar bij Sinne (voorheen SKL), de grootste kinderopvangorganisatie van Leeuwarden. Hij is pedagogisch medewerker, en werkt zowel op de VSO, TSO als NSO. En werd nergens met een vreemd gezicht aangekeken.
‘Ik krijg veel positieve reacties’, vertelt Bas. ‘Ouders die eigenlijk op zoek waren naar een nanny, hebben zelfs hun drie zonen hier gebracht toen ze hoorden dat hier mannen werken; omdat ze een man als rolmodel belangrijk vinden voor hun jongens.’
Bas zelf maakt het niet uit: hij kan zowel met meisjes als met jongens omgaan. ‘Net zoals elke man en elke vrouw verschillend zijn en het eigenlijk niet moet uitmaken of de kinderen worden opgevangen door een man of een vrouw, zijn jongens en meisjes net zo verschillend. Jongens zijn niet alleen maar stoer en meisjes niet alleen maar creatief.’
Meer stoeien
Hij merkt wel dat er soms een verschil in aanpak is. ‘Soms zijn vrouwen wat voorzichtiger en communiceren mannen wat directer. Je ziet dat vrouwen vooral het overzicht houden tijdens speelmomenten en mannen eerder meedoen met het spel, meer stoeien. Misschien zijn mannen wat impulsiever, ook kies ik er vaker voor kinderen kleine conflicten zelf te laten oplossen. Maar nu generaliseer ik toch weer, want dit zou ook voor een vrouw kunnen gelden.’
Voor Bas geldt nog iets anders: hij is een bekend gezicht in de buurt. ‘Mensen kennen mij in deze buurt goed en ik werk al zes jaar op deze locatie.’ Manager kindcentra Laura Hollander beaamt dat. ‘Er zijn zelfs gezinnen die naar Bas vragen, die graag hier hun kinderen willen laten opvangen omdat Bas hier werkt. En we hebben op deze locatie, die deel uitmaakt van IKC Franciscus in Leeuwarden, nóg een mannelijke pedagogisch medewerker: Daniël van Engers.’
‘Ja,’ haakt Bas in, ‘kinderen trekken óf naar mij óf naar Daniël toe. Ik ben wat meer aanwezig, wat extraverter. Daniël is wat rustiger, wat introverter. Kinderen voelen snel aan bij wie ze zich prettiger voelen. Maar dat is ook zo als je in een team met een man en een vrouw werkt. Of als er twee vrouwen samenwerken. Elk mens is verschillend en kinderen trekken automatisch naar de één of de ander.’
‘Toch vinden we het wel heel prettig dat in dit team zowel mannen als vrouwen werken’, vertelt Laura. ‘We zien Sinne als een minimaatschappij, een mooie afspiegeling van onze samenleving. Daar horen niet alleen vrouwen, maar ook mannen bij.’
Belangrijke bijdrage
Als het zo belangrijk is, waarom wordt er dan niet meer aan gedaan om mannen te laten weten hoe leuk het is, werken in de kinderopvang? Bas: ‘Het is als man niet vanzelfsprekend om voor een baan in de kinderopvang te kiezen; je komt er minder snel mee in aanraking en weet pas wat het inhoudt als je er middenin zit. Bijvoorbeeld als vrijwilliger, zo ben ik ermee in aanraking gekomen.’
Laura haakt in: ‘Ik vind dat hier wel een taak ligt voor bijvoorbeeld ROC’s: geef jongeren de kans om kennis te maken met deze beroepstak. Ik weet zeker dat veel mannen een professionele bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van kinderen. Helemaal nu er gewerkt wordt met een coördinator en een specialist naast de pedagogisch medewerkers op iedere locatie. Onze ouders zijn tevreden over ál onze pedagogisch medewerkers, zowel de vrouwen als de mannen. Ik zou zeggen: ouders, mannen: kom eens kijken!’
Wat vinden de ouders? We spraken drie moeders die hun kinderen bij Sinne kinderopvang brengen.
Madelon Helder: ‘Onze zoon Jesse Noah (6) gaat wekelijks naar de NSO. Met de mannelijke medewerker speelt hij veel buiten en kan hij gek doen tijdens het stoeien. Met de vrouwelijke medewerkers gaat hij tekenen, knutselen of puzzelen. Onze dochter Sarah (3) knuffelt graag met haar vrouwelijke leidsters, tegenwoordig knuffelt ze ook graag met Bas. Ik hoop voor de medewerkers en ouders, maar vooral voor de kinderen, dat er in de toekomst meer mannen in de opvang werken.’
Guus Peters: ‘Ik vind het heel goed dat er ook mannelijke medewerkers bij onze vestiging werken, ik denk dat ze een positieve invloed hebben. Ze brengen afwisseling mee en dat vind ik erg leuk; zo werd er vorig jaar een ei gekookt in een blikje boven een vuurtje. Ook denk ik dat jongens het fijner vinden om bij een mannelijke medewerker in de groep te zitten. Die gaan toch wat sneller mee voetballen.’
Winanda Smith-de Boer: ‘Ik vind het goed dat er mannen werkzaam zijn, net zoals het op school goed is dat er juffen én meesters zijn. Ik heb voornamelijk ervaring met Bas, hij gaat heel relaxed met de kinderen om. Er is veel mogelijk, maar er zijn ook grenzen en regels. Voordat mijn kinderen bij Bas in de groep zaten, hebben ze ook een aantal hele leuke vrouwelijke medewerkers gehad. Het ligt toch aan de persoon hoe hij of zij het doet. Dan maakt het niet uit of het een man of een vrouw is. Een mix is het mooist; zowel mannen als vrouwen.’
Troch: Tine van Knijff-van Hijum