Ouderschap komt met zijn eigen uitdagingen, vooral wanneer je kinderen de puberteit bereiken. Dit is een tijd waarin ze zich losmaken en hun eigen identiteit beginnen te vormen. Communicatie is in deze fase cruciaal, maar het kan lastig zijn om te weten welke onderwerpen je moet aansnijden en welke je beter kunt vermijden. In dit artikel delen we enkele tips over wat je wel en niet met je puberende kinderen kunt bespreken.
Wat juist wel bespreken?
1. Emoties en gevoelens:
Pubers ervaren een rollercoaster van emoties. Ze kunnen zich onbegrepen voelen en worstelen met hun zelfbeeld. Moedig open gesprekken aan over hun gevoelens. Vraag hoe hun dag was en toon oprechte interesse. Door begrip en steun te tonen, bouw je vertrouwen op en creëer je een veilige omgeving voor je kind.
2. Gezondheid en lichaam:
Het is belangrijk om je puber te informeren over lichamelijke veranderingen. Bespreek onderwerpen zoals menstruatie, lichaamshaar en acne. Wees open en eerlijk, zodat ze weten dat ze met hun vragen en zorgen bij jou terecht kunnen. Dit helpt misverstanden en angst te verminderen.
3. Seksualiteit en relaties:
Seksualiteit is een gevoelig maar belangrijk onderwerp. Leg de basis voor een gezonde houding ten opzichte van seks en relaties door duidelijke, feitelijke informatie te geven. Bespreek onderwerpen zoals toestemming, wederzijds respect, anticonceptie en zwangerschapstesten. Door deze gesprekken te normaliseren, help je je kind om verantwoordelijke beslissingen te nemen.
4. School en toekomst:
Toon interesse in hun academische prestaties en toekomstplannen. Bespreek hun interesses en help hen hun sterke punten te ontdekken. Dit kan hen motiveren en een gevoel van richting geven.
Wat niet bespreken?
1. Volwassen problemen:
Kinderen zouden zich niet belast moeten voelen met volwassen zorgen zoals financiële problemen, relatieproblemen tussen ouders of werkgerelateerde stress. Deze onderwerpen kunnen angst en onzekerheid veroorzaken. Hou deze discussies buiten hun bereik en bied in plaats daarvan een stabiele en geruststellende omgeving.
2. Negatieve commentaren over vrienden en docenten:
Hoewel het belangrijk is om te weten met wie je kind omgaat, vermijd het geven van negatieve commentaren over hun vrienden en docenten. Dit kan defensieve reacties oproepen en de communicatie belemmeren. Probeer in plaats daarvan vragen te stellen en hen te begeleiden in het maken van hun eigen oordelen.
3. Jouw eigen jeugd:
Het is verleidelijk om je eigen jeugd als vergelijkingspunt te gebruiken. Hoewel af en toe een anekdote kan helpen om een punt duidelijk te maken, vermijd het om je ervaringen op hen te projecteren. Tijden veranderen en wat voor jou werkte, werkt misschien niet voor hen.
4. Overmatige bescherming:
Hoewel het natuurlijk is om je kind te willen beschermen, moet je oppassen dat je niet te controlerend wordt. Geef hen ruimte om hun eigen fouten te maken en daarvan te leren. Overmatige bescherming kan hun zelfvertrouwen en zelfstandigheid ondermijnen.
Resumé: het belangrijkste is dat je beschikbaar bent voor je kind en dat je een luisterend oor biedt. Op deze manier weet je puber dat ze altijd bij jou terecht kunnen, ongeacht de uitdagingen die ze tegenkomen.